roman
(Hollandse vertaling van de Friestalige roman Suster)
Omslagtekst
Tijdens een logeerpartij bij haar zwangere achterkleindochter Marije vertelt de bijna honderdjarige Aukje over de jaren die ze, rond 1925, in de psychiatrie werkte. Als Marije hoort dat ze in die periode ook Willemien van Gogh verpleegde, wil zij daar meer van weten. Samen gaan de vrouwen op zoek naar het verhaal van de zuster van de beroemde Vincent, die bijna veertig jaar in een inrichting verbleef en daar eenzaam en vergeten stierf.
“Het kost veel tijd om juffrouw van Gogh uit bed en in de kleren te krijgen. Er zijn dagen dat het helemaal niet lukt, dan laten we haar maar liggen en komen later, als de andere vrouwen aan de ontbijttafel zitten, apart voor haar terug. Meestal eet ze ook niet uit zichzelf. Bij iedere aangereikte hap draait ze haar hoofd opzij. Als het aan haar lag zou ze verhongeren.”
Resinsjes (fragminten):
De bijna honderdjarige Aukje gaat logeren bij haar zwangere achterkleindochter. Deze Marije wil iets schrijven over het leven van Aukje en samen bezoeken ze plaatsen waar Aukje heeft gewoond. Ze heeft halverwege de jaren ’20 in een psychiatrische inrichting gewerkt en als Marije hoort dat de zus van Vincent van Gogh er werd verpleegd, wil ze daar meer van weten. De herinneringen van Aukje, vaak verteld aan haar broer in Amerika, worden afgewisseld met brieven en beschrijvingen van Willemien van Gogh.
/…/ Een mooi verhaal over de verhouding tussen heel verschillende generaties.
/…/ Boeiende beschrijving van het leven in een psychiatrische inrichting, zeer herkenbaar voor wie er gewerkt heeft.
Nederlandse Bibliotheek Dienst, Marian Verstappen-Naus, 31 maart 2005