Historie van het lijden en sterven van onze heer Jezus Christus. Oorspronkelijke tekst van de IJslander Hallgrímur Pétursson anno 1659. Vormgeving: volgens de uitgave Hallgrímskirkja, Reykjavík 1991. In het Hollands vertaald door Adriaan Faber, Ede (Gld.).
Resinsjes (fragminten)
/…/ Ik zou graag willen benadrukken: dit bundeltje, dat ook qua uitvoering oogt als een liedbundel, gun ik veel lezers. Veel aandachtige lezers. Wie de woorden op zich laat inwerken, zal er veel goeds in vinden. Hallgrímur was een betrokken dichter. Hij weet zich in zijn weergave van het lijden van de Heere Jezus enerzijds streng gebonden aan de gegevens van de Heilige Schrift. Die geeft hij ook trouw weer. Maar anderzijds is er de gelovige en gevoelige reflectie van de ziel die zich biddend tot de lijdende Christus wendt. De laatste strofe van elk gedicht behelst dan ook een teer gebed. De dichter laat zich ook kennen als een mens die graag in beelden spreekt. Treffende beelden, waarbij de stijlfiguur van de paradox niet gemeden wordt. Het voorbeeld dat Adriaan Faber daarvan geeft in zijn inleiding, geef ik hier door (Psalm 14):
Ik zaaide zonden om mij heen,
en groter schande is er geen
als straks de tijd van oogsten daagt.
Hoe wordt mijn ziel door angst geplaagd.
In groot contrast vervolgt hij dan:
Christus, Heer’, Uw ongeluk
geneest mij, troost mij in mijn druk.
Gij zaaide Uw onschuld in de aard.
Ik heb de oogst, Uw heil vergaard.
Een ander voorbeeld van de beeldende en sprekende taal, die tot in de vertaling doorklinkt, zijn de laatste drie coupletten van Psalm 6, over de gevangenneming van de Heere Jezus. [3de couplet:]
Behoed, o Heer’, mijn handen
voor zonde en alle kwaad,
en bind ze met Uw banden,
zodat hun werk niet schaadt.
En wil mijn geest bevrijden,
dat die zich tot Uw eer
in Uw dienst mag verblijden.
Geef dat, o lieve Heer.
U leest het: hier worden diepe, bijbels-reformatorische tonen gehoord: de belijdenis van de verzoening met God door de voldoening van Christus. In één woord: het hart van het Evangelie – op een dichterlijke, tegelijkertijd bevindelijke wijze verwoord. Als het nog niet duidelijk was: een hartelijke aanbeveling! Voor de prijs van deze fraaie bundel hoeft u het niet te laten.
Eilanden Nieuws – Chr. streekblad op gereformeerde grondslag voor de Zuid-Hollandse en Zeeuwse eilanden, J.M.J. Kieviet, 25 juny 2004
/…/ De Passiepsalmen zijn vijftig liederen over het lijden en sterven van Christus. Hoewel ze tegenwoordig vooral als leesverzen worden gebruikt, kunnen ze worden gezongen: bij iedere psalm staat een melodie vermeld. Nadat ze in 1666 voor het eerst werden uitgegeven, zijn ze meer dan tachtig maal herdrukt, vertalingen niet meegerekend. Tot op de dag van vandaag kent elke IJslander ze.
/…/ Deze liederen zijn nu door de oud-katholieke neerlandicus Adriaan Faber voor het eerst in het Nederlands vertaald, een niet eenvoudig karwei, waarmee hij zo’n zes jaar bezig is geweest. Zijn heldere metrische vertaling, toegelicht en verantwoord in een duidelijke inleiding en in een aantal aantekeningen, nodigt dadelijk uit om verder te lezen. Deze bevindelijke teksten spreken aan en ontroeren op een zelfde manier als de Mattheus- of Johannespassie van Bach. Op IJsland werden ze als godsdienstoefening voorgedragen of gezongen in huiselijke kring. Nu deze teksten in het Nederlands beschikbaar zijn, zouden wij er in de Veertigdagentijd hetzelfde mee kunnen doen.
De Oud-katholiek, Lidwien van Buuren, 20 maart 2004
De Nederlandse vertaling van Adriaan Faber lijkt mij alleszins geslaagd. De vertaler beschikt over een goede taalvaardigheid om zich aan de rijmschema’s van Pétursson te houden; allitereren doet hij in mindere mate. De strofen lopen niet alleen metrisch correct, maar hebben ook vaak ritmische stuwing en spankracht. Dat de poëtische toon wel eens wat in gedrang komt, is geen wonder. Het zijn meer dan tweehonderd bladzijden poëzie en de vertalingen zijn complexe technische puzzels. Maar over het algemeen is Faber er in geslaagd het authentieke van deze gedichten over te brengen en de toon vrij te houden van praterige vanzelfsprekendheid.
/…/ De uitgave van deze bundel is loffelijk: goed papier, verzorgde typografie in een prachtband (zwart met doornenkroon in goud). In elk opzicht een opmerkelijk boek.
Eredienstvaardig, Bernard Smilde, febrewaris 2004
Dit is een bijzondere gedichtenbundel. De oorspronkelijke tekst komt van ver, zowel temporeel als geografisch. Het is namelijk een 17de-eeuwse bundel passiegedichten, geschreven door een dichter uit IJsland. Adriaan Faber, een neerlandicus, wilde na zijn pensionering zinvol bezig zijn en verdiepte zich grondig in de IJslandse taal en literatuur. /…/ Vertalen van poëzie is echter nog een graad moeilijker: de vertaling moet ook in de ontvangende taal poëzie blijven en wat dit punt betreft ben ik van mening dat de vertaler daar goed in geslaagd is.
Gelijk een bloem, die stralend
staat op de weidegrond,
haar heldere kleuren pralend
in ‘t licht der morgenstond,
plots voor de zeis moet sneven,
en neervalt en verkwijnt,
zo is het mensenleven,
zo schielijk komt zijn eind.
Dit lied wordt bijna bij iedere begrafenis op IJsland gezongen. Prachtige IJslandse poëzie is hier overgezet in mooie Nederlandse poëzie. Een prestatie van formaat. Het moet een monnikenwerk van jaren geweest zijn. De bundel is van orthodoxe signatuur. Het doet weldadig aan: verzen van een 17de-eeuwse, lutherse pastor die zich doet kennen als een gelovige en die we herkennen als behorend tot de ‘algemene christelijke kerk’.
Theologia reformata, J. de Gier, septimber 2003
In zijn vertaling volgt hij de uiterlijke vorm van de psalmen, het rijm en de metriek, maar de alliteratie en de heffingen liet hij vallen, omdat die in de Nederlandse poëzie onbekend zijn.
Parochieblad, Hallgrimskirkja, septimber 2003 (nr. 2)