Brieven van Hendrik Algra 1942-1943
Brieven uit kamp Beekvliet St. Michielsgestel in de oorlogsjaren aan zijn vrouw en kinderen, ingeleid en van een noten-apparaat voorzien door dochter Hetty Runia-Algra.
Fragment uit brief 30 december 1942:
Soms ben ik weemoedig, als ik jullie brieven krijg en aan jullie denk. Maar moedeloos ben ik nooit. Die weemoed is geluk, want zij ontspringt aan de liefde. En elken avond kan in gerust mijn hoofd nederleggen en rustig slapen, want innerlijk ben ik rustig en vol vertrouwen.
Daarom maak ik ook niet de wilde slingeringen mee, die sommige meemaken, doordat zij drijven op geruchten. Inderdaad gaan er geruchten over een vervolg op dat van 19 Dec, maar meer dan geruchten zijn het m.i. niet.
Omslag
Resinsjes (fragminten)
In z’n correspondentie doet hij niet zonder ijdelheid verslag van z’n succes als spreker in een cursus vaderlandse geschiedenis (waarvan medegevangenen als Anton van Duinkerken, Schermerhorn en zelfs ‘professional’ Huizinga later ook met respect zouden getuigen). Maar zijn vrouw moet de zelfgenoegzame rapportages met bevreemding, en misschien wel lichte irritatie hebben gelezen: vader scheen het aan niets te ontbreken – in Sint Michielsgestel heerste een relatief weldadig regime -, terwijl moeder, zwaar astmatisch als ze was, thuis moest sloven met vijf lastige, opgroeiende kinderen. Waar Algra zich intussen klaarblijkelijk niet in heeft gemengd, zijn de discussies over het gedroomde naoorlogse Nederland, waarmee figuren als Banning, Schermerhorn, Lieftinck, Sassen, Logemann en Geyl de naam van Sint-Michielsgestel voor altijd hebben verbonden aan het ideaal van een politieke doorbraak, en zelfs aan een partij die het nooit echt zou worden: de Nederlandse Volksbeweging. Hij moet stilletjes hebben genoten van de grootheden om zich heen, maar hij bleef de trouwe zoon van Kuyper en Colijn die hem hadden geleerd dat hun kracht in het isolement lag. Dochter Hetty, die de brieven bezorgde, publiceerde eerder nog een kleine verzameling verlovingsbrieven van haar moeder, die een wat verdrietig beeld opleveren van een aardige, intelligente vrouw in de schaduw van een dominant klein baasje.
De Volkskrant, Jan Blokker, 20 september 2002
IJdelheid en trots waren Algra blijkbaar niet vreemd, al schrijft hij natuurlijk wel privé aan zijn vrouw. Uit dat persoonlijk perspectief moeten deze brieven dan ook gelezen worden. Aan de andere kant geeft Algra zo ontzettend veel algemene informatie over het kampleven dat het ook voor buitenstaanders bijzonder boeiend is om deze brieven te lezen. De geestelijke spankracht van Algra is indrukwekkend, bovendien schrijft hij in een zeer heldere en meeslepende stijl. Een schets over Beekvliet en een uitgebreide namenlijst (‘Wie was wie?’), achter in het boek, geeft de uitgave meerwaarde.
Sneeker Nieuwsblad, Henk van der Veer, 12 augustus 2002
/…/ De brieven gaan soms over onbenulligheden – vooral eten lijkt de eerste maanden belangrijker dan wat dan ook – maar meestal tonen zij de diepe liefde van Algra voor vrouw en kinderen. Soms is hij trots op zijn leidende rol in het kamp. Dit boek is een interessant egodocument, in het bijzonder voor wie zich interesseert voor Algra en zijn rol in de Tweede Wereldoorlog. Een kleine kritische noot: iets meer uitleg over hoe of wat in de brieven had best gemogen.
Nederlandse Bibliotheek Dienst, Drs. J.M.C. Didden, 8 augustus 2002
In de periode tussen 4 mei 1942, de dag dat hij werd opgepakt, en 20 december 1943, toen hij vrijkwam, schreef hij er meer dan 230 brieven naar vrouw en kinderen, die een directe inkijk bieden in het dagelijks leven in het gijzelaarskamp. Eten was er ruim voldoende, mede doordat vanuit het hele land voedselpakketten naar de gijzelaars werden gestuurd. Hij vreest zelfs te zwaar te worden en stuurt regelmatig voedsel naar huis. Op 30 juni 1943 schrijft hij: ‘We doen nog elke morgen om 8 uur gymnastiek in de buitenlucht. Prof. Minnaart en ik gaan elke morgen voorop, eerst 750 meter looppas. Het is uitstekend. Ik word nu niet zwaarder meer, want ik matig mij wat met eten. Anders word ik te dik. Vanmorgen heb ik me weer gewogen, zonder jas 174 pond. Dat is dus goed. Zwaarder moet ik ook niet worden, want dan kan ik mij niet bukken.
Het gijzelaarsleven in St. Michielsgestel leek in geen enkel opzicht op het bestaan in de Duitse concentratie- en vernietigingskampen. De Duitse bewakers hielden zich op afstand. De gijzelaars hadden, binnen de grenzen van hun gevangenisterrein, de mogelijkheid zelf hun leven in te richten. Algra geniet van de cursussen die hij volgt en voelt zich zeer vereerd het puikje van de Nederlandse hoogleraren en politici onder zijn gehoor te hebben bij zijn colleges Vaderlandse Geschiedenis. Hij neemt deel aan het eliteberaad over de toekomst van Nederland /…/ Intussen schrijft hij aan nieuwe historische werken, waarvoor hij regelmatig boeken uit zijn bibliotheek laat sturen. Tegelijkertijd toont hij zich steeds bezorgd over zijn astmatische vrouw, Eelkje Offringa, en roept hij zijn kinderen op hun moeder goed te helpen. Hij blijft zich daarbij, geheel in gereformeerde traditie, gedragen als tamelijk traditioneel en autoritair huisvader. Maar de veelvuldige oproepen aan zijn vrouw om het geloofsvertrouwen niet te verliezen en toch vooral flink te zijn vielen aan het thuisfront niet altijd in goede aarde. In het boekje Eelkje Offringa, een geschreven leven constateert Hetty Runia-Algra dat haar moeder op dergelijke woorden eigenlijk niet zat te wachten.
Nieuwe Rotterdamse Courant, Herman Amelink, 27 juli 2002
Hendrik en zijn vrouw Eelkje Offringa schreven elkaar in het begin bijna dagelijks. Ook later, toen de autoriteiten het postverkeer beperkten, bleef de frequentie hoog. Dankzij de trouw van Eelkje, die al die brieven bewaarde, is het voor de lezer van zestig jaar later mogelijk om emoties en gebeurtenissen op de voet te volgen. Dat is, mede ook door de heldere stijl van Algra, fascinerend. Dochter Hetty Runia-Algra heeft de brieven van haar vader waardig bezorgd in een door Frysk en Frij prachtig uitgegeven documentair boekwerk. Het bevat naast de brieven bijzonderheden over Sint Michielsgestel, leden van het gezin Algra en een toelichting op de in de brieven genoemde namen. Eerder verzorgden dezelfde auteur en uitgeverij de uitgave van de biografische schets Eelkje Offringa, een geschreven leven, over Algra’s echtgenote. Dat is voor een goed verstaan van sommige brieven een onmisbare gids. De titel ‘In den aap gelogeerd’ verwijst naar de naam die kortstondig aan hun kamer werd gegeven, een grap die door de Duitse bewakers niet werd gewaardeerd.
Friesch Dagblad, Klaas Jansma, 13 juli 2002
Als gijzelaar schreef hij 230 brieven naar huis. Dochter Hetty vond ze onlangs en gaf een selectie uit, voorafgegaan door een informatief hoofdstuk over Beekvliet. Zij publiceerde de brieven die een beeld schetsen van het gijzelaarskamp en van de persoon Hendrik Algra. Hij komt eruit naar voren als een calvinist met groot geloofsvertrouwen en als een vader die innig betrokken is op zijn gezin. Het boek, met stofomslag, is prachtig uitgegeven.
Nederlands Dagblad, Het katern, 14 juni 2002
Hetty Runia heeft met een mengeling van verbazing en respect in de brieven zitten lezen over het houvast dat haar vader aan het geloof had. Ze is, zoals ze zelf zegt, ,,streng gereformeerd opgevoed” – en dat neemt ze haar ouders niet kwalijk. Maar zelf heeft ze na een lang proces de kerk vaarwel gezegd. Nee, ze heeft het geloof niet terruggevonden door de brieven. ,,Ik denk wel dat mensen die gelovig zijn, iets aan het boek kunnen hebben. Zo zou je met het geloof kunnen omgaan: Het uitdragen, in discussie gaan als je het ergens niet mee eens bent en er niet voor terugkruipen.”
Nederlands Dagblad, Hilbert Meijer, 4 mei 2002