Omslagtekst
Toen ik een aantal jaren geleden in een ijverige bui mijn zolder opruimde, vond ik een oude rieten koffer, op de hoeken versterkt met leer en een donkerbruine riem erom. Ik herinnerde me dat ik die had meegenomen toen mijn ouderlijk huis moest worden leeggeruimd. Nooit had ik de behoefte gehad naar de inhoud te kijken. Domweg vergeten. Tot ik hem op die bewuste opruimdag openmaakte en de brieven vond die mijn ouders, Eelkje Offringa en Hendrik Algra, elkaar schreven in hun ‘verkeringsjaren’ 1920, ’21 en ’22.
Ik besloot dat ik deze brieven voor een deel wilde uitgeven en zo ontstond dit boekje.
Recensies (fragmenten)
In het licht van de enorme aandacht, waardering en bewondering die er altijd geweest zijn voor Hendrik Algra heeft Hetty Runia met de kleine biografie over haar moeder een terecht en welluidend contrapunt geschreven. Gereformeerde voormannen waren vaak wel heel dominant aanwezig, zelfs als ze afwezig waren. Hun vrouwen kwamen daardoor vaak in de slagschaduw terecht van de denk- en daadkracht van hun echtgenoten. Van Algra’s goede voornemens om zijn vrouw meer aandacht en ruimte te geven kwam na het einde van de Tweede Wereldoorlog weinig terecht. Door het lidmaatschap van de Eerste Kamer en de talrijke nieuwe verplichtingen die hij op zich nam was hij zelden thuis. En als hij thuis was, zat hij op zijn studeerkamer te werken. Aangrijpend is het slot van het boek waarin Hetty Runia vertelt hoe zij als 15-jarig meisje haar moeder in november 1946 zag stikken in een astma-aanval. Na de begrafenis gaat ze van het gymnasium af om, als oudste dochter des huizes, de zorg voor het gezin op zich te nemen. Ook dat was vanzelfsprekend in die tijd.
Nieuwe Rotterdamse Courant, Herman Amelink, 27 juli 2002
/…/een prachtig tijdsbeeld in brieven. /…/ De correspondentie in de verkeringstijd geeft een goed beeld van de verhoudingen tussen man en vrouw in het gereformeerde milieu in het begin van de vorige eeuw. Henk kon zich nogal belerend, schoolmeesterachtig uitdrukken. En daar hield Eelkje niet van. Dat laat ze hem soms fijntjes weten. ,,Nu had ik bijna nog vergeten je te bedanken voor je mooie preek. Ik waardeer zooiets ten zeerste. Zoiets vind ik prachtig, wanneer me tenminste, wanneer men te vermanen is, vermaand wordt. Ik dank je hartelijk en ‘k hoop je zoo nuttige lessen ter harte te nemen. Alleen zou ik dit er nog aan toe willen voegen ‘Medicijnmeester genees u zelve’.”
/…/ Uit de brieven blijkt dat Eelkje eigenzinnig is, maar dat ze tegelijkertijd een ondergeschikte positie innam. Ze cijferde zichzelf weg, omdat ze vond dat de mening van Henk belangrijker was dan die van zichzelf.
Friesch Dagblad, Pieter Anko de Vries, 22 september 2001
Zet de film ‘Nynke’ de socialistische voorman Troelstra in de schaduw van zijn vrouw Sjoukje Bokma de Boer, iets vergelijkbaars gebeurt aan de andere kant van het politieke spectrum. Het boekje ‘Eelkje Offringa, een geschreven leven’ richt de schijnwerper op de vrouw van de oud-ARP-senator Hendrik Algra. Maar waar ‘Nynke’ zelf naam maakte als schrijfster en uiteindelijk haar eigen weg ging, bleef Eelkje Offringa tot aan het eind van haar leven ‘de vrouw van’, ook al had ze het wel eens moeilijk met de onderdanigheid die in die positie van haar gevraagd werd.
Leeuwarder Courant, Fedde Dijkstra, 12 oktober 2001
/…/Het boekje dat Hetty Runia-Algra over haar moeder heeft geschreven is meer dan een stukje privé-geschiedenis, het geeft namelijk een prachtig beeld over een gereformeerde boerendochter uit het begin van de vorige eeuw.
/…/ De brieven zijn geschreven in een kostelijke stijl die van Henk wat schoolmeesterachtig, die van Eelkje wat ‘fynynlein’: ‘Nu had ik bijna nog vergeten je te bedanken voor je mooie preek. Ik waardeer zooiets ten zeerste. Zoiets vind ik prachtig, wanneer men te vermanen is, vermaand wordt. Ik dank je hartelijk en ‘k hoop je zoo nuttige lessen ter harte te nemen. Alleen zou ik er dit aan toe willen voegen ‘Medicijnmeester genees u zelve’.’
/…/ Hetty Runia heeft beslist geen hagiografie over haar moeder geschreven /…/ Dit boekje is niet alleen voor familie maar zeker ook voor ‘buitenstaanders’ zéér de moeite waard!
Sneeker Nieuwsblad, Henk van der Veer, 18 oktober 2001